Het is 672 v. Chr. Esarhaddon is ziek. Al zijn gewrichten doen pijn en door een hevige koorts is hij aan bed gekluisterd. Koude rillingen lopen over zijn rug, zijn ogen zien rood en zijn huid zit onder de blaren. Zijn eetlust is hij ook verloren. Esarhaddon heeft wel vaker last gehad van deze ziekte. Meestal slaat deze ziekte in korte tijd zeer hevig toe, waarna de symptomen weer enkele maanden achterwege blijven. De beste artsen van het land hebben hem al onderzocht, maar geen van hen kan een diagnose stellen. Een ziekte als deze hebben ze nog nooit gezien. Esarhaddon is radeloos. Hij weet dat hij niet lang meer te leven heeft.
De vloek van Sargon
Over hoe Esarhaddon zijn ziekte ervaren heeft valt veel te speculeren. Mogelijk zag hij zijn ziekte als onderdeel van de vloek die op zijn familie rustte. Deze vloek was al begonnen bij zijn grootvader Sargon II, die door een staatsgreep aan de macht was gekomen en later op het slagveld was gesneuveld. De vloek leek ook aan zijn vader Sanherib te hebben gekleefd, die door twee van zijn eigen zoons was gedood nadat hij de heilige stad Babylon had verwoest. Esarhaddon had gedaan wat hij kon om de vloek af te wenden. Hij had zelfs de heilige stad Babylon laten herbouwen, maar blijkbaar was het tevergeefs. Blijkbaar kon ook hij niet aan de vloek van Sargon ontkomen.
Troonopvolging
Toen in 672 v. Chr. zijn oudste zoon Sîn-iddin-apal overleed, wist Esarhaddon dat hij niet langer meer moest wachten met het regelen van de troonopvolging. Hij wist uit eigen ervaring welke ellende een troonstrijd met zich mee kon brengen en wilde zijn eigen zoons dit lot besparen. Daarom riep hij zijn zoons Shamash-shum-ukin en Ashurbanipal bij zich. Zijn jongste zoon Ashurbanipal riep hij uit tot kroonprins van Assyrië. Zijn oudste zoon Shamash-shum-ukin benoemde hij tot kroonprins van Babylonië. Beide broers zouden als soevereine vorsten over hun eigen koninkrijk heersen. Esarhaddon liet zijn twee zoons een eed afleggen in het bijzijn van zijn moeder Naqi’a, die ook hem in 681 v. Chr. aan de macht had geholpen. Mocht Esarhaddon komen te overlijden voordat Ashurbanipal meerderjarig was, dan zou Naqi’a als regentes over Assyrië regeren.
De Medische lijfwacht
Om een probleemloze erfopvolging te garanderen ontbood Esarhaddon een groep Medische krijgsheren uit het Zagrosgebergte. Deze krijgsheren hadden hem en zijn voorgangers altijd trouw gediend. In oorlogstijd stonden ze hem bij met hun beste troepen en in vredestijd leverden ze hem jaarlijks hun beste paarden. In ruil daarvoor konden de Medische krijgsheren rekenen op Assyrische steun wanneer hun gezag betwist werd door rivaliserende krijgsheren, zoals die Kashtaritudie Esarhaddon onlangs nog uit de weg had geruimd. Bovendien mochten ze tol heffen op de karavanen die door hun gebied trokken. De Medische krijgsheren hadden hun positie aan de Assyrische koning te danken en waren daarom als geen ander te vertrouwen.
Vanwege het wederzijdse vertrouwen vroeg Esarhaddon de Medische krijgsheren een belangrijke eed te zweren. Zij moesten niet alleen de gemaakte afspraken rondom de troonopvolging respecteren, maar ook toezien op de navolging hiervan. Zo zouden zij een lijfwacht leveren die de kroonprins te allen tijde moest beschermen en zouden zij de oorlog verklaren aan eventuele troonpretendenten. Het belang van de koninklijke familie ging hier dus boven het belang van Assyrië. Esarhaddon legde de Medische krijgsheren een lang opvolgingsverdrag voor met talloze clausules. Het voorlezen en vertalen ervan schijnt meerdere dagen in beslag te hebben genomen. Daarna werd op de goden gezworen.
Op naar Egypte…
Enkele maanden later herstelde Esarhaddon enigszins van zijn ziekte. Althans, de symptomen bleven enkele maanden uit. Esarhaddon had wel vaker dergelijke periodes van herstel meegemaakt, maar na enige tijd keerde de ziekte altijd terug. Hij besloot daarom het beste te maken van zijn gezonde periode. In het voorjaar van 671 v. Chr. maakte hij zich op voor een grootschalige veldtocht naar Egypte, de belangrijkste overgebleven rivaal van Assyrië. Als hij Egypte zou veroveren, zou hij de handelsroutes langs de Middellandse Zee voortaan stevig in handen hebben. Over de veldtocht tegen Egypte de volgende keer meer.