Verloren Oudheid – Waarom vernietigd IS cultureel erfgoed?

Op 13 november werd de archeologische site Nimrud door Iraakse regeringstroepen bevrijd. Hiermee heeft Nimrud de twijfelachtige eer de eerste plaats in Irak te zijn waar de door IS aangerichte schade nauwkeurig kan worden vastgesteld. Zoals al werd gevreesd zijn de zichtbare overblijfselen van het indrukwekkende noordwestelijke paleis van Ashurnasirpal II grotendeels verwoest. Nog schokkender is de systematische sloop van de ziggurat (tempeltoren). Oorspronkelijk was deze 61 meter hoog en tot voor kort torenden de ruïnes nog 43 meter boven het maaiveld uit. IS blijkt echter kosten noch moeite te hebben gespaard om ook deze overblijfselen met bulldozers plat te walsen.

Waarom vinden wij het erg?
Het meest schokkende aspect van dit culturele vandalisme is de systematiek die erachter schuilgaat. De systematische uitroeiing van zes miljoen joden vanwege hun etnische achtergrond schokt ons ook meer dan de dood van tientallen miljoenen soldaten op de slagvelden van de Tweede Wereldoorlog. Systematische vernietiging van mensen en erfgoed heeft vrijwel altijd een oorsprong in ideologische motieven. Een ideologie die sommige mensen en ideeën geen bestaansrecht gunt beangstigt ons, zeker als wijzelf het slachtoffer dreigen te worden. Het is dan ook interessant om te zien hoeveel westerlingen de vernietiging van oosterse oudheden verafschuwen. Blijkbaar identificeren wij ons toch in zekere mate met deze oudheden en IS begrijpt dat heel goed. Het culturele vandalisme is een symptoom van een ideologische strijd. Het is daarom van belang om beide ideologieën goed te begrijpen.

Luchtfoto van Nimrud in betere tijden. Bron: http://www.bbc.com/news/world-middle-east-37992394

Luchtfoto van Nimrud in betere tijden.
Bron: http://www.bbc.com/news/world-middle-east-37992394

Strijd tegen afgoderij
IS beroept zich op de Koran om de vernietiging van oudheden te rechtvaardigen. In de Koran wordt afgoderij immers beschreven als een onvergeeflijke zonde en worden afgodendienaars afgeschilderd als de belangrijkste vijanden van het ware geloof. Deels is dit te verklaren door Mohammed’s eigen ervaringen met de polytheïstische Quraysh, die hem en zijn volgelingen vervolgden. Belangrijker is echter dat Mohammed zichzelf in een eeuwenoude monotheïstische traditie plaatste. Het verbod op afgoderij is immers een van de belangrijkste thema’s in de Tora. Judese koningen als Hizkia en Josia lieten al in de achtste en zevende eeuw v. Chr. godenbeelden slopen en ook de jonge Abraham zou rond 2000 v. Chr. al de godenbeelden in de winkel van zijn vader hebben stukgeslagen. Is cultureel vandalisme dan inherent aan de monotheïstische religies? Een begrijpelijke gedachtegang, maar toch zijn er enkele verschillen.

Iconoclasme of cultureel vandalisme?
In Oudtestamentische tijden geloofde men daadwerkelijk in de magische krachten van godenbeelden. Er was moed voor nodig om deze beelden te slopen. Enerzijds omdat men hiermee het volk tegen zich in het harnas joeg, anderzijds omdat men hiermee de toorn van de goden – mochten ze toch bestaan – kon opwekken. Het slopen van godenbeelden was een statement van vertrouwen in de almacht van de ene ware God. In de Vroege Middeleeuwen – de tijd van Mohammed en Bonifatius – lagen de kaarten al anders. In deze tijd hingen de meeste mensen al een monotheïstisch geloof aan en waren de overgebleven polytheïsten onderwerp van spot. Iconoclasme werd zo steeds meer een uiting van superioriteit van de monotheïsten tegenover de heidenen. Tegenwoordig gelooft echter niemand meer in godenbeelden. Waarom doet IS dan toch zoveel moeite om deze te slopen?

In opdracht van Hizkia worden godenbeelden stukgeslagen. Bron: http://www.freebibleimages.org/illustrations/hezekiah-assyrians/

In opdracht van Hizkia worden godenbeelden stukgeslagen.
Bron: http://www.freebibleimages.org/illustrations/hezekiah-assyrians/

Het verleden als afgod?
Hoewel men niet langer heidense goden vereert, hecht men nog altijd waarde aan de culturele overblijfselen van deze heidense beschavingen. Afgoderij, zo meent IS. Westerlingen geven meer om de materiële resten van heidense beschavingen dan om de mensen die daar tegenwoordig leven. Het kan niet anders dan dat de westerlingen deze heidense beschavingen stiekem bewonderen. Het is een begrijpelijke gedachtegang, maar klopt deze ook? Waarom zijn wij eigenlijk geïnteresseerd in het (heidense) verleden? De interesse in de geschiedenis lijkt te zijn ontstaan in het Europa van de negentiende eeuw. De westerse beschaving had de hele wereld veroverd en leek aan het eindpunt te staan van de menselijke culturele evolutie. Juist hierdoor kreeg men de behoefte om de huidige beschaving in een bredere context te plaatsen.

Het nut van de geschiedenis
Het definiëren van de eigen identiteit lijkt altijd de belangrijkste drijfveer te zijn geweest achter geschiedkundig onderzoek. Of we nu het verleden van ons eigen volk willen verheerlijken of een andere cultuur willen begrijpen, de vragen die wij onszelf stellen over het verleden komen voort uit een zoektocht naar onszelf. Ons verlangen om meer te leren over het verleden – ook over beschavingen die weinig met ons gemeen hebben – zegt veel over ons als beschaving. We zien in dat onze cultuur niet eeuwig en absoluut is en dat verrijkt onze kijk op het leven. IS, daarentegen, probeert het onwelgevallige verleden uit te wissen, in een vergeefse poging de nieuwsgierigheid van de mens in te dammen. Dat is het verschil tussen IS en ons.