Antieke wereldrijken waren vaak weinig meer dan de privéondernemingen van succesvolle krijgsheren. Zolang een krijgsheer de plaatselijke adel, geestelijkheid en bureaucratie zo ver kon krijgen zijn bevelen op te volgen, kon hij beweren over dat gebied te heersen. Deze krijgsheren waren sterk afhankelijk van de goodwill van de plaatselijke elites en de grillen van het lot. Als we de opkomst en ondergang van oude wereldrijken willen begrijpen, moeten we ons dus eerst afvragen welke factoren deze plaatselijke elites ertoe bewogen zich te onderwerpen aan één leider. Een goed voorbeeld van een antiek wereldrijk dat in een oogwenk tot stand lijkt te zijn gekomen is het Perzische Rijk.
Binnen enkele decennia verenigden de Perzen bijna het gehele Midden-Oosten in één wereldrijk. Over de voorgeschiedenis van het Perzische Rijk bestaan nog veel onduidelijkheden. Griekse bronnen stellen dat het Perzische Rijk voort bouwde op een eerder Medisch Rijk, maar voor zo’n Medisch Rijk is nooit hard bewijs gevonden. Sterker nog, de periode waarin het Medische Rijk op haar hoogtepunt zou zijn geweest valt te typeren als een Duistere Periode. Als er geen Medisch Rijk was, hoe is het Perzische Rijk dan tot stand gekomen? En wat is de rol van de Meden hierin?
Vroegste geschiedenis van de Meden
Van oorsprong waren de Meden een nomadisch herdersvolk dat op de steppe van Centraal-Azië leefde. Tegen het einde van het tweede millennium v. Chr. trokken zij het huidige Iran binnen, waar ze zich vestigden ten oosten van het Zagrosgebergte. In de vroegste Assyrische bronnen worden de Meden beschreven als een losse verzameling stammen geleid door krijgsheren. Eenmaal in Iran aangekomen gaven de Meden hun nomadische leefwijze op en vestigen ze zich in dorpen en heuvelforten.
Al sinds mensheugenis bestond er een bloeiende handel tussen de herders uit het Zagrosgebergte en de boeren uit Mesopotamië. Oorspronkelijk waren deze handelsrelaties min of meer gelijkwaardig. Toen Assyrië in de negende eeuw v. Chr. sterk verstedelijkte, nam de vraag naar grondstoffen echter toe. Omdat de Assyriërs de invoer van goederen uit het Zagrosgebergte (vlees, zuivelproducten, bont, paarden) veilig wilden stellen, organiseerden zij rooftochten naar het Zagrosgebergte. De gewenste goederen eisten ze als tribuut van de overwonnen krijgsheren.
Assyrische kolonisatie
Met de opkomst van Tiglath-Pileser III kwam het Assyrische Rijk tot bloei. Tijdens zijn regering (745-727 v. Chr.) en die van Sargon II(722-705 v. Chr.) begonnen de Assyriërs de door hen veroverde gebieden in hun rijk te incorporeren. Dit deden ze ofwel door afspraken te maken met de plaatselijke vorsten, ofwel door gouverneurs aan te stellen. De Assyriërs koloniseerden ook het Zagrosgebergte, waarschijnlijk als reactie op de expansionistische politiek van Urartu. Het Zagrosgebergte was van immens strategisch en economisch belang. De plaatselijke bevolking, waaronder ook de Meden, fokten strijdpaarden van zeer hoge kwaliteit en beheerste de handelsroute die van Mesopotamië naar Centraal-Azië leidde: de Khorasan-route.
Aangezien de Meden verdeeld waren over tientallen stammen en geen centraal gezag kenden, stelden de Assyriërs een gouverneur aan om een jaarlijks tribuut te innen. Daarnaast stichtten de Assyriërs handelsposten langs de Khorasan-route. De plicht om tribuut te betalen aan de Assyrische gouverneur, samen met de toegenomen handel langs de Khorasan-route, kwam de machtspositie van de Medische krijgsheren ten goede. Zij waren nu immers ook verantwoordelijk voor het onderhouden van een goede verstandhouding met de gouverneur, het coördineren van de (over)productie van de gewenste goederen, het heffen van tol op handelskaravanen en het herverdelen van de rijkdom.
Gevolgen van de Assyrische overheersing
De positie van de krijgsheren werd stabieler en de Medische samenleving veranderde geleidelijk aan in een gelaagde samenleving. Op archeologische sites als Nush-e Jan, Godin Tepe en Baba-Jan zijn sporen van tempels, forten, zuilenhallen en opslagkamers opgegraven. De bouw hiervan vereist vele mens-uren en een centrale planning. De verstandhouding tussen de Medische krijgsheren en de Assyrische koning bleef gedurende de hele Assyrische overheersing bijzonder goed. De Medische krijgsheren hadden hun versterkte positie immers aan de Assyriërs te danken. Tijdens de regering van Esarhaddon (681-669 v. Chr.) leverden sommige Medische krijgsheren zelfs lijfwachten voor de kroonprins Ashurbanipal.
Tijdens de Assyrische periode verspreidden de Meden zich over geheel Noordwest-Iran. Voorheen leefden de Meden vooral op de steppes ten oosten van het Zagrosgebergte. Het grootste deel van Noordwest-Iran werd bewoond door pre-Indo-Europese volken zoals de Kassieten, Mannaeërs en Ellipianen, die verspreid over verschillende kleine koninkrijkjes leefden. Gelijktijdig met de Assyrische overheersing zien we echter dat het aardewerk dat met de Meden wordt geassocieerd zich over geheel Noordwest-Iran verspreidt. Het aantal Iraanse namen in deze regio neemt ook sterk toe. Blijkbaar hadden de Meden zich tussen de pre-Indo-Europese bevolking gevestigd, met als gevolg een golf van ‘Iranisering’ in Noordwest-Iran.
De Duistere Periode van de Meden
Rond 670 v. Chr. lijkt de Assyrische overheersing in het Zagrosgebergte ten einde te zijn gekomen. Hoewel Esarhaddon (681-669 v. Chr.) nog beweerde de ‘verre Meden’ te hebben onderworpen, is dat waarschijnlijk weinig meer dan grootspraak. Uit orakelspreuken van dezelfde koning weten we dat hij vreesde voor een invasie van verschillende volken langs de noordelijke en oostelijke grenzen, waaronder Cimmeriërs, Mannaeërs, Meden en een krijgsheer met de Iraanse naam Kashtaritu. Deze onrust was mogelijk het gevolg van de Cimmerische en Scythische migraties van de vroege zevende eeuw v. Chr. Uiteindelijk sloot Esarhaddon een bondgenootschap met de Scythische koning Bartatua en keerde de rust weder. Kort daarop worden de Meden en andere volken in het Zagrosgebergte echter niet meer genoemd.
Tussen de laatste vermelding van de Meden in de Assyrische bronnen (656 v. Chr.) en de opkomst van het Perzische Rijk (550 v. Chr.) liggen meer dan honderd jaren waarin de Meden nauwelijks meer genoemd worden. Dit is vreemd, zeker wanneer men bedenkt dat het Medische Rijk dat in Griekse bronnen wordt genoemd in deze periode op haar hoogtepunt moet zijn geweest. Wat kan er in deze periode gebeurd zijn? Hoe hebben de tientallen kleine stammen zich omgevormd tot een wereldmacht die in staat was de grootste koninkrijken van die tijd te onderwerpen? Meer hierover in deel 2 van mijn serie.