De Oude Grieken – Kooplieden, huursoldaten en piraten

Tegenwoordig staan de Oude Grieken voornamelijk bekend als een volk van denkers en dichters. Hun tijdgenoten zagen hen echter heel anders. In het Nabije Oosten stonden de Oude Grieken bekend als geharde huursoldaten, gewiekste kooplieden en zelfs als piraten. Toch was de bloei van de klassieke Griekse beschaving niet mogelijk geweest zonder de militaire en economische activiteiten van deze avonturiers. Nino Luraghi schreef over de rol die Griekse kooplieden, piraten en huurlingen speelden in de antieke wereld. Hieronder volgt een samenvatting van zijn artikel Traders, Pirates, Warriors.

De Duistere Periode

Rond 1200 v. Chr. waren de grote koninkrijken van de Late Bronstijd ineengestort. Het Hittitische Rijk was ten onder gegaan, de Myceense paleizen waren afgebrand en zelfs Egypte hield zich maar met moeite staande. De handelsnetwerken die voorheen hadden bestaan vielen uiteen, maar andere handelsnetwerken zouden snel hun plaats innemen.

Heropleving van de handel

De Feniciërs, die voorheen onderworpen waren aan de Egyptenaren en de Hittieten, vaarden nu naar het Iberisch Schiereiland en de Maghreb. Met hun handelsexpedities gaven ze de handel rond de Middellandse Zee een nieuwe impuls. De Fenicische handel stimuleerde ook de handel rond de Egeïsche Zee, waar voorheen onbelangrijke regio’s als Euboea steeds prominenter werden. In de loop der eeuwen herstelde de langeafstandshandel zich langzaam naar het niveau van voor 1200 v. Chr., met als gevolg dat er nieuwe wereldmachten opkwamen. Rond 800 v. Chr. beheersten de Feniciërs de handel rond de Middellandse Zee en hadden de Assyriërs de Syrische stadstaten aan zich onderworpen. De Grieken breidden hun macht uit door koloniën te stichten en naar nieuwe handelsmogelijkheden te zoeken. 

De Chigi vaas, vervaardigd in Korinthe omstreeks 640 v. Chr., beeldt twee elkaar bestrijdende hoplietenlegers uit. Hierboven een reconstructie van de schildering door Wikipedia-gebruiker Phokion.

Kooplieden

De Griekse stadstaten lagen destijds aan de rand van de beschaafde wereld. Alle koninkrijken van enig belang lagen immers in het oosten. De ogen van de Griekse kooplieden waren dan ook op het oosten gericht. De eerste Grieken die zich buiten het Egeïsche gebied vestigden waren de Euboeërs. Zij stichtten koloniën in Zuid-Italië en mogelijk ook in de Levant. Eén archeologische site in Syrië, met de modern naam Al Mina, kenmerkt zich door grote hoeveelheden aardewerk uit Euboea. Al Mina was maar een kleine nederzetting en diende waarschijnlijk als handelspost voor Griekse kooplieden.

Piraten

De toegenomen handel bracht ook piraterij met zich mee. In Assyrische brieven uit de periode 740-710 v. Chr. wordt regelmatig melding gemaakt van de ‘Yamana’, ofwel de Ioniërs, die ‘middenin in de zee’ woonden en de Fenicische en Cilicische kusten onveilig maakten. Interessant om op te merken is dat de archaïsche Grieken piraterij niet als iets slechts zagen. Mensen die lange zeereizen ondernamen, verre steden overvielen en veel buit meenamen werden gezien als helden. Kooplieden, daarentegen, werden gezien als onbetrouwbare sjacheraars die niet eens wilden werken voor hun geld.

Huursoldaten

De Ionische piraten trokken de aandacht van de Assyriërs, die op dat moment hun grip op de Mediterrane kust probeerden te consolideren. Sargon II (r. 722-705) beweerde deze piraten als vissen uit het water te hebben gevist en ook zijn zoon Sennacherib (r.705-681) ontmantelde op zijn veldtocht naar Cilicië (696) mogelijk enkele piratennesten. De piraten die op deze veldtocht krijgsgevangen waren genomen, werden later waarschijnlijk ingezet als hulptroepen voor het Assyrische leger.

De ervaren Griekse soldaten, met hun ijzeren wapenrusting en hun falanxformatie, werden al snel berucht in het gehele Nabije Oosten. In 640 v. Chr. zette farao Psammetichus Ionische en Carische piraten bij zijn greep naar de Egyptische troon. Als beloning mochten deze huursoldaten en hun afstammelingen zich vestigen in een handelsnederzetting in de Nijldelta, met de naam Naucratis. Naucratis was een ware Griekse enclave in het hart van Egypte.

Rond 600 v. Chr. streden Griekse huursoldaten aan beide kanten van de oorlog tussen Babylonië en Egypte. Sommigen hebben mogelijk in de legers van Juda gediend. In de gehele Levant zijn grote hoeveelheden Grieks aardwerk en wapentuig daterend uit deze periode opgegraven. Griekse huursoldaten waren al lang voordat Xenophon en zijn mannen in het Perzische leger dienden een vertrouwd gezicht in het Nabije Oosten.

Een Korintische krater (ca. 625 v. Chr) met oriëntaliserende elementen, zoals dieren en bloemmotieven. Louvre, Parijs.

De Oriëntaliserende Periode

Door handel en piraterij, maar vooral vanwege hun dienst als huursoldaten, werden de Oude Grieken onderdeel van het ‘world system’ van het Nabije Oosten. De Grieken in Naucratis en Al Mina gingen dagelijks met hun Egyptische en Syrische buren om en de huursoldaten leerden de koninkrijken van het Nabije Oosten zelfs van binnenuit kennen.

Uiteraard werden deze Grieken beïnvloed door de kunststijlen, de literatuur en de culturele gebruiken van deze volken, zoals geleerden als Martin West en Walter Burkert hebben aangetoond. Tussen 750 en 600 v. Chr. manifesteerden oosterse invloeden zich in het Griekse aardwerk en de Griekse poëzie, inclusief de Homerische epen. Ook mythologische wereldbeelden en proto-wetenschappelijke inzichten uit Egypte en Mesopotamië bereikten Griekenland. De blootstelling aan zoveel verschillende en soms ook tegenstrijdige inzichten en wereldbeelden lag mogelijk aan de basis voor de totstandkoming van de filosofie en de natuurwetenschappen in het Oude Griekenland.

Een volk van krijgers

De Grieken bleven tot in de Romeinse tijd bekend staan als een volk van krijgers. In de archaïsche en klassieke periodes bestreden de Griekse stadstaten elkaar vrijwel continu en boden Griekse huursoldaten hun diensten aan in het buitenland. Zaken als filosofie, wetenschap en kunst bleven beperkt tot de opperklasse en floreerden vooral in het klassieke Athene, een stadstaat die slechts korte tijd opbloeide, tussen het einde van de Perzische Oorlogen (479 v. Chr.) en het begin van de Pelopponesische Oorlog (431 v. Chr.). Het waren echter hun vaardigheden op het slagveld waarmee de Grieken Alexander de Grote naar zijn succes leidden. Pas nadat de Griekse stadstaten in het Romeinse Rijk waren geïncorporeerd kwamen de Grieken bekend te staan als het vredelievende en verfijnde volk dat we vandaag de dag kennen.