Het is 671 v. Chr. Een lange stoet Assyriërs trekt over de duinen van de Sinaïwoestijn. De brandende zon staat bovenaan de hemel. Het woestijnzand reikt zover het oog kan zien. Onder het woestijnzand liggen giftige slangen verscholen die elk moment kunnen toeslaan. De muizen en sprinkhanen die ‘s nachts de voedselvoorraad aanvreten zijn met geen geweld tegen te houden. De Assyriërs zijn aan de goden overgeleverd. Enkel het vooruitzicht weldra de paradijselijke Nijldelta te zullen bereiken en Egyptische schatkamers te zullen plunderen houdt hen op de been.
Waterzakken en dromedarissen
Gelukkig heeft Esarhaddon zijn veldtocht naar Egypte goed voorbereid. Dat was ook wel nodig. Een eerdere poging om Egypte via de Sinaï binnen te vallen, drie jaar eerder, was namelijk uitgelopen op een drama. Een groot aantal soldaten liet toen het leven door uitputting, uitdroging en slangenbeten. Tot overmaat van ramp werd het leger ook nog getroffen door een plaag. Ditmaal heeft Esarhaddon echter met hulp van zijn Arabische gidsen zijn route door de woestijn goed uitgestippeld. Zo weet hij precies waar hij waterputten moet slaan. Hij heeft lederen waterzakken meegenomen om het drinkwater in op te slaan en van de Arabieren uit de omgeving heeft hij dromedarissen geleend om zijn vracht te dragen. Als hij dit zou overleven en met het merendeel van zijn enorme leger de Nijldelta zou bereiken, zou de overwinning binnen handbereik zijn.
Taharqa
Esarhaddon is op weg naar Memfis, waar de Koesjitische farao Taharqa zetelt. Taharqa is Esarhaddon welbekend. Dertig jaar eerder (701 v. Chr.) had Taharqa het – toen nog als kroonprins – opgenomen tegen diens vader Sanherib. Sinds hij in 690 v. Chr. de troon van Egypte had geërfd, had hij zich onvermoeibaar ingezet om de Egyptische greep op het Fenicische handelsnetwerk te versterken. Zo steunde hij Fenicische vorsten die tegen de Assyrische belangen in handelden, zoals Abdi-Milkuti van Sidon en Ba’al van Tyrus. Onder het gezag Taharqa van strekte het handelsnetwerk van Egypte zich uit van de Middellandse Zee tot aan de Rode Zee en langs de Nijl tot voorbij het Zesde Cataract. Egypte zelf was rijk aan goud en ivoor. Bovendien was het de graanschuur van het Nabije Oosten. Voldoende redenen voor Esarhaddon om Egypte te veroveren.
Egypte veroverd
Esarhaddon wist inderdaad met het merendeel van zijn leger Migdol te bereiken. Bij deze vestingstad aan de rand van de Nijldelta had zijn uitgeputte leger drie jaar eerder nog een grote nederlaag had geleden. Nu had hij Migdol echter bereikt met een numerieke overmacht. De stad viel al na een korte belegering en Assyriërs en vervolgden hun weg naar Memfis. De steden die zij onderweg tegenkwamen boden weinig weerstand. Blijkbaar had de Egyptische bevolking zich al neergelegd bij de komst van de zoveelste buitenlandse troepenmacht. In vijftien dagen wisten de Assyriërs Memfis te bereiken.
Over hoe de inname van Memfis precies is verlopen bestaat weinig duidelijkheid. Esarhaddon zelf beweert in zijn Zinçirli Inscriptie de stad in een halve dag te hebben ingenomen, wat overdreven lijkt. In dezelfde Zinçirli Inscriptie beweert Esarhaddon bovendien de stad te hebben platgebrand, maar in de Nahr al-Kalb Inscriptie beweert hij in Memfis onder gejuich te zijn onthaald. Vrij zeker is dat Esarhaddon de schatten uit het koninklijk paleis heeft geplunderd en daarbij ook de vrouwen en kinderen van Taharqa heeft buitgemaakt. Taharqa zelf wist te ontkomen. Hij keerde terug naar zijn thuisland Koesj. Esarhaddon beweert hem dodelijk te hebben verwond met vijf pijlen, maar dit lijkt overdreven. Taharqa stierf pas zeven jaar later, in 664 v. Chr.
Onbetrouwbare onderkoningen
Na de inname van Egypte onthief Esarhaddon de Koesjitische onderkoningen die namens Taharqa de steden in de Nijldelta hadden bestuurd uit hun functie. In hun plaats stelde hij inheemse onderkoningen aan. Elke onderkoning mocht over zijn eigen stad regeren als ware het zijn eigen koninkrijk, op voorwaarde dat ze de Assyrische koning een jaarlijks tribuut zouden brengen. Hier kwam uiteraard niets van terecht. Zodra Esarhaddon vertrokken was trokken de Egyptische onderkoningen zich niets meer van hem aan. Ze brachten geen tribuut en ze streden onderling om de macht over de Nijldelta. Blijkbaar waanden ze zich veilig en verwachtten ze niet dat Esarhaddon opnieuw aan die helse tocht door de Sinaïwoestijn zou beginnen. Ze hadden zich vergist.
De dood van Esarhaddon
Nadat geruchten over het gedrag van de Egyptische onderkoningen het hof te Nineveh hadden bereikt, besloot Esarhaddon in 669 v. Chr. opnieuw een grootschalige veldtocht op touw te zetten. Hij voelde zich dan wel ziek, maar als hij nu zijn macht niet zou laten gelden zou hij alle geloofwaardigheid verliezen. Esarhaddon begon ongetwijfeld vol goede moed aan zijn veldtocht, maar onderweg werd hij steeds zieker. Hij stierf in Harran. Hij zal niet veel ouder dan 40 zijn geweest. Zijn twee zonen Ashurbanipal en Shamash-shum-ukin waren nog minderjarig toen hij stierf, maar dankzij zijn moeder Naqi’a, die hem overleefde, verliep de troonsopvolging voorspoedig. Ashurbanipal erfde de troon van Assyrië en Shamash-shum-ukin erfde de troon van Babylonië. Eind goed al goed. Of toch niet? In het laatste deel van deze serie vertel ik meer over de nasleep van Esarhaddon’s regering.