De god Yama wordt over geheel Azië vereerd. Volgens de hindoes was hij de eerste mens. Volgens de boeddhisten is hij koning van de Onderwereld. De Perzen kennen hem als een van hun eerste koningen en de Noeristanen zien hem als niemand minder dan de Schepper. Wie is deze Yama en wat is zijn herkomst?
Yama in de Vedische godsdienst
Yama wordt voor het eerst genoemd in de Rigveda. De Rigveda is een verzameling ceremoniële teksten samengesteld door de Indo-Arische stammen die tussen 1400 en 1200 v. Chr. in de Punjab leefden. Volgens de Rigveda was Yama de zoon van de zonnegod Vivasvat. Hij was de eerste sterveling, samen met zijn tweelingzus c.q. geliefde Yami (Rigveda 10.10).
In de Rigveda staat dat Yama mensen naar ‘verheven hoogtes’ leidt, dat hij ‘aan velen de weg wijst’ en dat hij ‘als eerste een plaats voor ons vond om te verblijven, een weide die ons nooit kan worden afgenomen’ (Rigveda 10:14). Al deze frases wijzen erop dat Yama de eerste mens was die stierf en overstak naar de Andere Wereld. In zijn rol als eerste mens die de Grote Reis maakte, riepen de Vedische Ariërs hem aan om hun overleden geliefden naar een vredig onderkomen in de Andere Wereld te leiden.
Yama in de zoroastische traditie
Yama komt ook voor in de Avesta, het heilige boek van de zoroastriërs. Hij wordt met name genoemd in de Yashts, een verzameling ceremoniële teksten die veel wegheeft van de Rigveda. De Yashts werden samengesteld door Oost-Iraanse stammen die tussen 1000 en 400 v. Chr. in het huidige Afghanistan leefden. In de Yashts staat Yama bekend als Yima Xshaeta, ofwel ‘stralende Yima’. Het epitet ‘stralend’ wijst op zijn identiteit als zoon van de zonnegod. Hij wordt inderdaad omschreven als de zoon van Vivanhat (= Vivasvat uit de Rigveda), maar Vivanhat’s oorspronkelijke rol als zonnegod wordt in de Yashts niet benoemd.
In de Yashts wordt Yima Xshaeta aangeduid als een ‘goede herder’ die ‘regeerde over daeva’s en mensen’. Hij zou een Gouden Tijdperk hebben ingeluid met goede oogsten en een aangenaam klimaat. Op een dag verloor hij echter zijn goddelijke aureool en werd hij gedood. Daarmee kwam ook het Gouden Tijdperk dat hij had ingeluid ten einde. In latere Perzische traditie wordt Yima Xshaeta omschreven als een machtige aardse koning. In de Sasanidische periode werd Yima Xshaeta, wiens naam inmiddels was verbasterd tot Jamshid, gezien als een historische en volledig menselijke koning. Hij werd ook gezien als de stichter van Persepolis, dat tot op de dag van vandaag Takht-e Jamshid (Troon van Jamshid) heet.
Yama in het hindoeïsme en het boeddhisme
In de hindoeïstische traditie kwam de nadruk steeds meer te liggen op de rol van Yama na zijn dood. Uiteindelijk kreeg hij de functie van koning van de Onderwereld toebedeeld. In veel religieuze tradities wordt de Onderwereld gezien als een plaats waar de zielen van de doden worden beoordeeld voor hun daden in het leven. De hindoes geloofden in een natuurlijke orde, ook wel Dharma genoemd. Wie deze natuurlijke orde doorbrak zou onheil over zich afroepen, ook wel Karma genoemd. Oorspronkelijk was de gedachte dat Karma nog in hetzelfde leven zou toeslaan, maar aangezien veel slechte daden bij leven onbestraft blijven ontwikkelden de hindoes het idee dat zielen moesten worden gereinigd in één van de zeven hellen (Naraka) voordat ze herboren konden worden.
Dit idee werd overgenomen door de boeddhisten en vervolgens gecanoniseerd. Met het geloof in de beoordeling van de doden kwam ook het idee dat de koning van de Onderwereld, Yama, de rechter over de mensheid was. In de boeddhistische traditie wordt Yama gezien als een wraakzuchtige god die vergelding eist voor elke overtreding. Hij wordt vaak afgebeeld als een afschrikwekkend monster met een blauwe of groene huid die toeziet op de marteling van verloren zielen. Via het boeddhisme verspreidde de verering van Yama zich naar Oost-Azië en Zuidoost-Azië.
Yama in de Noeristaanse godsdienst
Hoewel over de pre-islamitische godsdienst van de Noeristanen weinig bekend is, weten we wel dat Imra hun belangrijkste god was. De naam ‘Imra’ is verwant aan de naam ‘Yama Raja’, ofwel ‘Yama de Koning’ in het Sanskriet. Imra wordt vereerd als Schepper van het universum en de mensheid. Hij heeft ook een duistere tegenhanger genaamd ‘Mara’, ofwel ‘de Dood’. Imra en Mara houden samen de cyclus van schepping en verwoesting in stand. De Noeristanen zien schepping en verwoesting dus niet als tegengestelde krachten, zoals de zoroastriërs dat doen, maar meer als een organisch geheel.
De herkomst van Yama
Om de oorspronkelijke functie van Yama te achterhalen, is het zaak om de oudste bronnen te raadplegen. In dit geval zijn dat de Rigveda en de Avesta, al speelt de parallelle Noeristaanse traditie ook een belangrijke rol. De latere hindoeïstische, boeddhistische en Perzische traditie kunnen achterwege worden gelaten. Deze zijn immers gebaseerd op de bovengenoemde bronnen.
De Rigveda en de Avesta zijn het erover eens dat Yama de Eerste Man was, waarschijnlijk een herder, die op een gegeven moment stierf. Hij was de zoon van de zonnegod en hij had een tweelingzus die tevens zijn geliefde was. De Rigveda voegt daaraan toe dat Yama na zijn dood gids van de doden werd. Deze functie is in de Avesta verloren gegaan. Daar kwam de nadruk te liggen op het aardse bestaan van Yama. In de Noeristaanse traditie is de associatie van Yama met de dood wel bewaard gebleven, al is deze toegeschreven aan zijn duistere tegenhanger Mara. De verering van Yama als Schepper is waarschijnlijk een Noeristaanse innovatie.
Van oorsprong lijkt de cultus van Yama dus een vorm van voorouderverering te zijn geweest. Als voorvader van de mensheid en eerste mens die de Grote Oversteek heeft gemaakt, is het zijn verantwoordelijkheid om de zielen van zijn nakomelingen te begeleiden naar een vredig onderkomen in de Andere Wereld. Interessant is dat de ziel van de overledene blijkbaar hulp nodig heeft om deze Andere Wereld te bereiken. Zonder hulp blijft de ziel rondzweven in een soort limbo. Dit beeld van de Andere Wereld komt ook voor in de Keltische mythologie, maar bijvoorbeeld ook in de sjamanistische godsdiensten van Siberië. Met hun beschrijvingen van de Yama-mythe bieden heilige schriften als de Rigveda en de Avesta dan ook een unieke inkijk bieden in de welhaast sjamanistische godsdienst van de proto-Indo-Europeanen.