De koningen van Hatti (i.e. Syrië) – de Arameeërs aan de kust van de zee van de zonsondergang (i.e. de Middellandse Zee), de Arabieren van Qedar, Kuštašpi van Kummuhu, Resin van Damascus, Menachem van Samaria, Tuba’il van Tyrus, Sibitti-Ba’al van Byblos, Urik(ki) van Que, Sulumal van Melid, Uassurme van Tabal, Ušhitti van Tuna, Urballa van Tuhana, Tuhamme van Ištundi, Urimmi van Hubišna, Dadīlu van Kaska, Pisīris van Karkemis, Pannamû van [Sa]ma’al, Tarhulara van [Gur]gum en Zabibe, koningin van de Arabieren – legde ik tribuut op en een betaling van zilver, goud, tin, ijzer, olifantshuiden, ivoor, blauwpurperen en roodpurperen gewaden, meerkleurige linnen gewaden en mannelijke en vrouwelijke dromedarissen. Iranzu van Mannea, Dalta van Ellipi en de krijgsheren van Namri, (Bīt)-Sangibūti en alle (bewoners van de) bergen van de zonsopkomst (i.e. het Zagrosgebergte), legde ik (een tribuut op van) paarden, muilezels, kamelen, ossen, schapen en geiten, die ik jaarlijks in Assyrië ontvang.
Deze tekst is te vinden op de Iran Stele, een monumentale inscriptie die door de Assyrische koning Tiglath-Pileser III (r. 745-727 v. Chr.) in de Iraanse provincie Lorestan is achtergelaten. In de Iran Stele beschrijft de koning zijn veldtochten naar Iran en Syrië en de onderwerping van de plaatselijke vorsten, die hem voortaan een jaarlijks tribuut moesten betalen. Opvallend aan deze inscriptie is dat behalve de namen van koningen en landen ook de goederen worden genoemd die als tribuut werden geschonken. Behalve goud en zilver waren dat luxegoederen als purperen gewaden, ivoorwerk en olifantshuiden, strategische metalen als tin en ijzer en allerhande vee, lastdieren en (strijd)paarden. Deze opsomming geeft een goed overzicht van de levendige handel die in deze tijd in het Midden-Oosten op gang was gekomen en waar de Assyriërs maar al te graag van wilden profiteren.
Continue reading “Van de Middellandse Zee tot het Zagrosgebergte”