De Babylonische kwestie

Ik verwoeste en vernietigde de stad en verbrandde haar met vuur; de gebouwen, van de grondvesten tot aan de bekroning. Ik verwijderde baksteen en aarde, zoveel als er was, uit de binnenmuur en uit de buitenmuur, uit de tempels en uit de ziggurat en wierp deze in de rivier de Arahtu. In het centrum van de stad groef ik kanalen en ik maakte de stad met de grond gelijk. Ik verwoestte de omtrek van haar fundamenten, waardoor de verwoesting die van de Zondvloed overtrof, opdat in de toekomst de locatie van de stad en haar tempels onvindbaar zou zijn. Ik loste (Babylon) op in water en vernietigde het; ik maakte het tot een weiland.

Met deze woorden beschrijft de Assyrische koning Sanherib (r. 705-681 v. Chr.) de verwoesting van Babylon in 689 v. Chr. De felheid waarmee over deze gebeurtenis wordt geschreven is opmerkelijk. Het was voor een Assyrische koning niet ongebruikelijk om vijandige steden zo grondig te verwoesten, maar Babylon was al ruim 1000 jaar de heiligste stad van Mesopotamië. Het was de residentie van de oppergod Mardoek, die alles bepaalde wat er in de hemel en op aarde gebeurde en aan de mensen het koningschap had geschonken. Eeuwenlang hadden vreemde heersers de stad en haar inwoners gerespecteerd, maar Sanherib brak met deze traditie. Met trots berichtte hij over de ontheiliging van Babylon. Het was alsof hij zich niets (meer) aantrok van de bevoorrechte positie van deze stad. Hoe had het zover kunnen komen?

Continue reading “De Babylonische kwestie”